Als gevolg van een recente wetswijziging kunnen vennootschappen die hun jaarrekening niet binnen de 7 maanden na het einde van het boekjaar neerleggen gerechtelijk ontbonden worden. Hiermee wil de wetgever het fenomeen van de slapende vennootschappen aan banden leggen.
Een gelijkaardige regeling bestond reeds eerder. Vennootschappen die gedurende drie opeenvolgende jaren geen jaarrekening neerlegden konden gerechtelijk ontbonden worden. Het openbaar ministerie of elke belanghebbende kon daartoe een vordering instellen vanaf de zevende maand na de afsluiting van dat derde boekjaar. Zij werden ook ambtshalve geschrapt in de kruispuntbank. De vennootschap kon haar toestand dan nog regulariseren door alsnog een jaarrekening neer te leggen vooraleer de rechter hierover definitief een uitspraak deed. Het neerleggen van één enkele jaarrekening volstand op dat ogenblik om opnieuw drie jaar buiten schot te blijven.
Daar wordt nu paal en perk aan gesteld door de termijn van drie jaar af te schaffen. Voortaan moet voor elk boekjaar een tijdige jaarrekening worden neergelegd. Volgens het Wetboek van Vennootschappen moet de jaarrekening worden neergelegd binnen de dertig dagen nadat deze is goedgekeurd door de algemene vergadering der aandeelhouders. Bovendien mag deze termijn nooit langer zijn dan 7 maanden na het afsluiten van het boekjaar. Vanaf 17 juni 2017 kan de vennootschap die deze termijn van 7 maanden overschrijd, gerechtelijk worden ontbonden. De vordering kan nog steeds ingesteld worden door elke belanghebbende (zelfs uw concurrent zou deze vordering kunnen instellen indien hij enig belang kan aantonen) of het openbaar ministerie. De rechtbank moet hier echter een regularisatietermijn van drie maanden toestaan. Voortaan kunnen ook de kamers voor handelsonderzoek rechtstreeks een vordering tot ontbinding instellen. In dit geval zou de rechter echter niet verplicht zijn de regularisatietermijn van drie maanden toe te staan.
Voortaan zou een onderneming ook gerechtelijk kunnen ontbonden worden, op vordering van de kamers voor handelsonderzoek, als blijkt dat de bestuurder(s) niet beschikt over de vereiste beroepsbekwaamheid of fundamentele beheersvaardigheden.
Comments