De interne meerwaarde is een techniek die in het verleden veel gebruikt werd om reserves vrijwel belastingvrij uit de vennootschap te halen.
Hoe ging dit in zijn werk? Stel vennootschap A werd opgericht met een kapitaal van 100.000 euro. Het gaat goed met vennootschap A want na enkele jaren heeft zij door haar winst niet uit te keren maar in de onderneming te houden, 900.000 euro reserves opgebouwd. Indien zij deze 900.000 alsnog aan haar aandeelhouder(s) wil uitkeren zal hier echter 30% roerende voorheffing op ingehouden worden. dit dividend heeft dus een prijskaartje van 270.000 euro.
Een goedkoper alternatief is de aandelen van (werk)vennootschap A inbrengen in een nieuw op te richten holding B aan de werkelijke waarde (1.000.000 euro). Na deze verrichting heeft de holding B een kapitaal van 1.000.000 euro. De tegenpost in de boekhouding is de deelneming in de werkvennootschap. De (werk)vennootschap A keert nu opnieuw een dividend uit van 900.000 euro. Dit keer niet aan de aandeelhouder-oprichter natuurlijke persoon, maar aan de holdingvennootschap die de aandelen bezit. Dit dividend is voor deze holdingvennootschap grotendeels vrijgesteld van beladingen en er dient ook geen roerende voorheffing op ingehouden te worden. Nu heeft de holdingvennootschap ongeveer 900.000 euro op de rekening staan. De holdingvennootschap kan nu beslissen deze 900.000 euro uit te keren aan haar respectievelijke oprichter-aandeelhouder (dezelfde persoon als de oprichter van vennootschap A). Het grote verschil is echter dat dit volledig vrij van roerende voorheffing kan geschieden. Het betreft hier trouwens geen opgebouwde reserves die men uitkeert, maar werkelijk (gestort) kapitaal. Het eindresultaat is hetzelfde, evenwel zonder dat de roerende voorheffing ten bedrage van 270.000 euro dient afgehouden te worden.
Voorbehoud moet echter gemaakt worden bij deze laatste piste. Er is namelijk de fameuze anti-misbruikbepaling van artikel 344 WIB. Indien deze verrichting niet kadert in het normale beheer van het privé vermogen, kan deze meerwaarde alsnog worden belast als een divers inkomen. Het komt er dus op aan ook andere motieven aan te tonen, dan het loutere te verkrijgen fiscaal voordeel.
De regering wil deze ontwijkingstechniek nu op 2 manieren inperken:
- ten aanzien van de verrichtingen van voor 1 januari 2017 wordt een gerichte controleactie uitgevoerd om de toepassing van artikel 344 te onderzoeken.
- wat betreft de inbrengen vanaf 1 januari 2017 zullen de bij de inbreng ingebrachte aandelen nog slechts (in hoofde van de holding) als werkelijk gestort kapitaal aangemerkt worden ten belope van aanschaffingswaarde van de ingebrachte aandelen in hoofde van de inbrenger. Het gedeelte boven de aanschaffingswaarde zal als een belaste reserve aangemerkt worden, waarvan de uitkering alsnog aan roerende voorheffing zal onderworpen zijn.
Komentar